
Interviews
Hallo, mijn naam is Yonathan Busquila Listik. Ik ben lid van Oye Ve Collective en actief in het netwerk van progressieve Joden in Nederland. Ook ben ik betrokken bij LJG (Liberale Joodse Gemeente) in Den Haag, een liberale Joodse gemeenschap, en geef ik filosofie aan Leiden University.
Sinds mijn komst naar Den Haag heb ik zowel warmte als uitdagingen ervaren. Hoewel ik me hier thuis voel, merkte ik ook vormen van discriminatie – soms subtiel, soms direct. Eén van de dingen die mij verbaasde, was het taalgebruik van sommige mensen in de stad. Woorden als “kanker” of andere extreem negatieve uitdrukkingen werden gebruikt op een manier die ik niet kende, en die me schokten. Voor mij voelde het als een uiting van een cultuur waarin niet iedereen zich veilig of welkom kan voelen.
Ik woon in de Transvaalbuurt, een diverse en levendige wijk. Ik houd van de multiculturaliteit en voel me er thuis. Maar ik herinner me nog goed hoe verbaasd de makelaar was toen ik aangaf daar te willen wonen. Alsof ik als buitenstaander niet zou willen wonen “onder de radar” in zo’n buurt. Die vooroordelen, dat oordeel over wie waar thuishoort, waren pijnlijk en verrijkend tegelijk. Want ik zag hoe Den Haag in lagen is verdeeld – tussen zij die als echte Hagenaars worden gezien, en de rest.
Toch heeft Den Haag me veel moois gegeven. Ik hou van fietsen door de stad, bezoek regelmatig musea, markten en geniet van mijn favoriete ijs bij ICE Carbonate. Vooral de Haagse Markt – vlakbij mijn huis – is één van mijn favoriete plekken: vers eten, diverse mensen en een open sfeer.
Wat ik hoop te zien, is een Den Haag dat nog meer ruimte maakt. Een stad die luistert, die durft te veranderen. Bijvoorbeeld door meer inclusieve evenementen zoals Movies That Matter of elektronische muziekfestivals met echte verbinding tussen publiek en stad.
Een voorbeeld van zo’n positieve verandering zag ik recent bij het debat over antisemitisme. De gemeente Den Haag besloot om, naast de IHRA-definitie, ook de Jeruzalem-definitie van antisemitisme te erkennen. Die laatste is ontwikkeld door Joodse en academische experts, en biedt een scherpere, inhoudelijke kijk op het onderwerp. Het is een definitie die ruimte laat voor kritiek en democratisch debat, en dat vind ik essentieel. Toen ik hoorde dat Den Haag deze stap nam, voelde ik trots en hoop. Het voelde als een erkenning van complexiteit en respect voor verschillende stemmen.
Wat ik wens voor Den Haag, is meer van dit soort ruimte. Meer gesprekken, meer ontmoetingen. Geen stad waar verschillen worden weggepoetst, maar één waarin ze zichtbaar en welkom zijn. Ik ben dankbaar dat ik deze kans kreeg om mijn stem te laten horen. Laat dit niet het einde zijn, maar het begin van meer open, eerlijke en inclusieve gesprekken. Want we moeten blijven praten – anders blijven frustraties in stilte bestaan.