Over thuis, strijd en de kracht van gemeenschap

Mijn naam is Ruşen Mohammed Koç. Ik ben 28 jaar oud, onderzoeker, oprichter van de Creative Muslim Club en getrouwd. Ik ben geboren in Den Haag en woon in de Zichten. Ik kom uit een warm gezin en heb twee prachtige broers. Den Haag is voor mij thuis – de plek die ik ken, waar ik mezelf herken, en waar ik me elke dag voor wil inzetten. Dit is een stad met grote potentie waar een ieder trots mag zijn er onderdeel van uit te mogen maken.

 

Op straat, in de omgang tussen mensen, ervaar ik weinig problemen. De inwoners van Den Haag zijn over het algemeen respectvol. Maar zodra je te maken krijgt met instituties – of het nu om onderwijs, zorg, huisvesting of veiligheid gaat – dan kom je in aanraking met systematisch racisme. En dat geldt niet alleen voor mij, maar voor veel moslims en Nederlanders met een migratieachtergrond. Het gevoel dat je een tweede of zelfs derderangs burger bent, komt niet alleen voort uit hoe mensen je aankijken, maar ook uit hoe systemen je behandelen.

 

Wat ik het meest betreur aan deze stad, is dat Den Haag zijn potentie niet waarmaakt. Het is een prachtige, historische stad, vol diversiteit en mogelijkheden. Den Haag zou een wereldstad kunnen zijn – een plek die zich kan meten met Londen, Parijs of Amsterdam. Maar we zijn te gesegregeerd. Dat is geen toeval, het is het gevolg van politieke keuzes. Politici gebruiken deze stad te vaak als opstapje, niet als doel op zich. Er zijn uitzonderingen, maar te weinig.

Wat ik graag zou willen zien, is dat wij als bewoners – als gemeenschappen – de verantwoordelijkheid nemen om onze stad op te bouwen. Niet wachten op een project of subsidie van bovenaf, maar zelf bouwen. Onze eigen instituties, van onderaf. Dat is waar echte verandering begint. Niet in een beleidsnotitie, maar in de wijk. In het buurthuis. In de samenwerking tussen mensen die dezelfde dromen delen. We moeten groter denken met zijn allen, dan kunnen we ook afdwingen dat ons gemeente en politieke apparaat dit doet.

 

Mijn ideaalbeeld van Den Haag lijkt veel op het Den Haag van vandaag – want het is al een mooie stad. Maar wat ik zou veranderen, is de sociale ongelijkheid. En dat kan niet alleen met zachte hand. Deze stad kent al sinds voor de oorlog een verdeling tussen arm en rijk, tussen het veen en het zand. Dat is nooit echt aangepakt. Ik zou die scheidslijnen durven doorbreken. Als er een woningtekort is in de ene sociale wijk, waarom zouden mensen dan niet verhuizen naar een andere wijk waar koopwoningen vrijstaan? Meng mensen, meng buurten, niet op herkomst maar op kansen. Alleen dan bouw je aan een stad die echt voor en van iedereen is.

 

Sommigen hebben mij gevraagd waarom het vredesgebaar – de bekende “peace sign” – voor mij zo belangrijk is. Voor mij is dat symbool niet iets van de laatste jaren. Ik kom uit een Koerdisch gezin, uit een activistische familie. Als kind liepen we met dat teken door de straten van Den Haag. Het staat voor veel meer dan alleen verzet tegen onrecht – het staat voor de identiteit van deze stad, de stad van vrede, een naam die het nog moet waarmaken. Het staat voor de strijd van het Palestijnse volk, voor de zelfbeschikking van de Koerden, en voor iedereen die onderdrukt wordt en zich uit liefde en rechtvaardigheid daartegen verzet.

 

Den Haag betekent veel voor mij. Het is thuis. Maar het is ook een verantwoordelijkheid. Alles waarin je investeert – met tijd, energie en liefde – wordt op den duur iets moois. Zelfs als niemand anders het ziet, jij ziet het, omdat een stukje van jezelf daarin zit. Zo kijk ik naar deze stad.

 

Tot slot wil ik iets meegeven – vooral aan de gemeenschap die ik het beste ken: de moslimgemeenschap. Vertrouw op jezelf, en op elkaar. We richten ons te vaak op wat ons tegenhoudt, en te weinig op ons eigen vermogen. Ik geloof heilig dat we als gemeenschap ons lot zelf in handen kunnen nemen. Niet door individuele zelfredzaamheid, maar door collectieve zelfbeschikking. Door samen op te staan, samen te bouwen, samen te beslissen. Een betere stad begint niet bij de ander, maar bij wat wij zelf durven op te zetten, creëren, en claimen. Die daadkracht ligt al in onze handen. We moeten alleen leren om met zelfvertrouwen en trots naar onszelf, onze geschiedenis en onze toekomst te kijken.