Ik wil geen muren meer.
Ik wil bruggen.

Mijn naam is Hassan Gök. Ik ben 30 jaar, woon in Den Haag en werk als dichter, spoken word-artiest, presentator en redacteur. In mijn vrije tijd sport ik graag, ben ik veel met vrienden, ga ik naar het theater of een museum. Ik hou van het leven en alles wat daarin beweegt. Maar in dat leven, en zeker in deze stad, ervaar ik ook andere dingen. Minder mooie dingen.

 

Want ja, ik ervaar racisme en discriminatie in Den Haag. Zeker weten. Soms openlijk, maar vaak heel subtiel, venijnig, verborgen. In witte, zogenaamd progressieve omgevingen word ik soms gezien als ‘de leuke uitzondering’. Als moslimman van kleur voel ik hoe mensen me exotiseren, zonder dat ze het misschien zelf doorhebben. En binnen mijn eigen moslimgemeenschap – niet bij iedereen natuurlijk – ervaar ik homofobie. Queervijandigheid. Soms openlijk, vaker als een onderstroom. Als ik over straat loop en mensen lachen of fluisteren, of als ze ineens ‘homo’ naar me roepen, dan voel je: hier klopt iets niet. Niet met mij – maar met hoe mensen met elkaar omgaan.

 

Dat gevoel van onveiligheid draag je met je mee. En hoe ik daarmee omga? Door te schrijven. Teksten maken is mijn manier van verwerken, van grip krijgen. Het helpt me om mijn ervaringen te vangen in woorden, om vanuit onveiligheid iets krachtigs te creëren. Op een podium staan en mijn teksten delen geeft me ruimte. Daar ben ik de verteller. Daar bepaal ik het verhaal. En dat voelt veilig. Misschien omdat ik daar weet: de mensen zijn gekomen om te luisteren. En ik ben daar met een reden.

Ik probeer ook het gesprek aan te gaan, maar eerlijk: dat lukt me niet altijd. Zeker niet met de mensen die me juist dat onveilige gevoel geven. De confrontatie in het moment is moeilijk. Dus verwerk ik het liever eerst in taal, in stilte. In mijn eigen ruimte. Dat geeft me de rust om te voelen wat ik voel, om het te begrijpen, en daarna pas – misschien – te delen.

Den Haag betekent voor mij veel. Het is een soort stadsdorp. Niet te groot, niet te druk, maar altijd in beweging. Als ik terugkom van een andere stad, voel ik meteen de rust. Hier woon ik, hier leef ik, hier ben ik thuis. Maar Den Haag is ook een stad met harde grenzen. Segregatie. Verschillende werelden naast elkaar, maar zelden echt met elkaar. Schilderswijk is niet het Zeeheldenkwartier. De stad leeft naast elkaar in plaats van met elkaar.

 

Wat ik zie, is dat sociaal-economische klasse vaak de echte breuklijn vormt. En dat mensen met verschillende achtergronden die wél in dezelfde klasse zitten, elkaar vaak niet vinden omdat we blijven hangen in identiteit en uiterlijk. Terwijl er juist op dat vlak – geld, werk, toekomst – misschien wel veel meer gedeeld wordt dan we denken. We zouden meer mogen verbinden, niet ondanks maar dankzij onze verschillen. Elkaar willen begrijpen zonder alles te hoeven delen. Gewoon: respect hebben. Nieuwsgierig blijven. Niet de ander op afstand houden, maar toelaten. Zodat je voelt: ik ben niet het middelpunt van de wereld. Ik ben één van de windrichtingen op het kompas. En ik moet me verhouden tot de rest.

 

Ik heb ooit een ode geschreven aan Den Haag. Voor de radio. Het ging over dat verschil tussen Hagenaar en Hagenees – een onderscheid dat al zoveel zegt. De Hagenaar woont aan het zand, dicht bij het strand, vaak beter welgesteld. De Hagenees is van het veen, verder weg, van de arbeidersklasse. Dat zo’n verschil al generaties bestaat, zegt iets over deze stad. En dat heb ik in woorden willen vangen. Die tekst zou ik best willen delen, maar dan wel op een manier die recht doet aan de inhoud. Niet zomaar een platte publicatie, maar met aandacht en context.

 

Wat ik wil meegeven aan Den Haag – aan de lezer, aan iedereen die dit leest of hoort? Blijf nieuwsgierig. Naar jezelf, naar de ander. En wees alert op je eigen ongemak. Als je merkt dat iets je raakt of schuurt, sta daar dan even bij stil. Wat zegt dat over jou? Waar komt het vandaan? Is het angst, onbegrip, ongemak? Probeer dat te vangen, op te schrijven, te delen. Niet alles wat je voelt komt door de ander. Soms vertelt het je juist iets over jezelf. En daar kun je in groeien.

 

Ik hoop dat we minder muren bouwen, en meer bruggen. Dat we het ongemakkelijke niet uit de weg gaan, maar aangrijpen als een kans. Want pas als we onszelf en elkaar écht durven ontmoeten, kunnen we bouwen aan een stad waarin iedereen zich veilig voelt. Waarin iedereen volledig zichzelf mag zijn.